* Met de Paplepel

In het vorige nummer heb ik een overzicht in vogelvlucht gegeven van de geschiedenis van de flamencogitaar, zowel het ontstaan van het instrument als de belangrijkste gitaristen. Wellicht zal ik in toekomstige artikelen terug verwijzen naar items hiervan, maar voorlopig gaan we verder met een nieuw onderwerp. Dit keer gaan we eens kijken naar een aantal aspecten die ik wil belichten in onze westerse muziekcultuur en hun flamencocultuur. Er zijn verschillen en overeenkomsten en er is ontwikkeling door de eeuwen heen. Ik kies dit onderwerp omdat het leerzaam is om dat eens te bekijken. Dan blijkt dat we aan beide zijden een blinde vlek in ons perspectief hebben. Het belangrijkste voor ons wat we hieruit kunnen leren is waarom het voor Spanjaarden zo moeilijk is om ons les te geven, of waarom het voor ons zo moeilijk is om hun lessen te begrijpen. Ik geef hier geen oplossing voor het probleem, ik wil slechts duidelijk maken waar die verschillen in essentie uit bestaan.

Ik wil in dit artikel op geen enkele manier mensen voor het hoofd stoten, het is veel meer een constatering vanuit mijn docerende en uitvoerende praktijk.

We gaan hier wat algemene aspecten bekijken.

Opvoeding

We kennen allemaal de uitdrukking : “Het is bij die Spanjaarden met de paplepel ingegoten”. Dat is waar, maar daar wordt maar al te vaak bij verondersteld dat de inhoud van die paplepel ook in alle gevallen van onberispelijke en gecontroleerde kwaliteit is geweest. Helaas is dat vaak niet het geval. Niet in Spanje, maar ook niet in Nederland. Kinderen leren simpelweg door iets te kopiëren zonder het te begrijpen. Eenmaal aangeleerd is het bijna onmogelijk om dat nog te veranderen, je kunt bevruchte geheugencellen in je hersenen niet “ontvruchten”. Een kind leert voornamelijk op een “lineaire” manier, alsof het een bandrecorder zou zijn. Het heeft dus mazzel als het een goed voorbeeld had en pech als het niet goed was. Je hebt als kind nog ook geen besef van toonsoort of maatgevoel, dat komt (eventueel) later pas.

Klappen en Maatsoorten

Maatsoort is iets dat zich in ons bewustzijn wat later heeft ontwikkeld en steeds essentiëler in onze muziek is geworden. Vroeger was dat heel anders. Het ritme in een lied ontstond eigenlijk als vanzelf overeenkomstig de woorden en zinnen die er gezongen of gesproken werden. Het ging om de tekst en de muziek eronder hielp om de tekst beter te onthouden. Zo deden de troubadours dat indertijd. Pas in een later stadium is er de drang gekomen om een systematisch ritmisch patroon aan toe te kennen. Dat zien wij nu als een eerste vereiste, maar daar ging men vroeger veel minder streng mee om, het was geen probleem als het ritmische patroon niet eenduidig was.

Compás

De Trovadores (troubadours) hadden een tekstueel rijmschema dat later de muzikale Soleares is geworden met zijn 12 tellen en dat heeft later op zijn beurt weer Alegrías en Bulerías voortgebracht. Deze maatsoorten in de flamenco zijn roemrucht en het kost ons jaren studie om daarvan doordrenkt te raken. Let wel: dat geldt in veel gevallen ook voor Spanjaarden, met name flamencozangers. Ik heb in de afgelopen 30 jaar maar weinig flamencozangers ontmoet die goed in compás konden zingen en een heleboel die dáchten dat ze het konden. Flamenco is ook voor heel veel Spanjaarden een zeer complexe materie, paplepel of niet. Wat de meeste Spanjaarden wel goed kunnen is een strak regelmatig ritme klappen. Dat doen ze veel beter dan wij, wij gaan ogenblikkelijk versnellen en zijn dus niet strak. Daarmee wordt voor ons gauw verbloemd dat ze vaak geen goed maatgevoel hebben. Ik sta er elke keer versteld van hoe veel dit voorkomt. Ze hebben vaak moeite met een gewone 4/4 maat. Wij snappen eerder de structuur van het ritme, bijvoorbeeld één, twee, drie, vier, en zij kunnen beter regelmatig klappen zonder die onderliggende structuur te voelen. Vorig jaar trad in Amsterdam de Spaanse groep Ojos de Brujo op. Een fantastische fusion van Flamenco met Funk en Rap. Ritmisch echt vlijmscherp. Ik hoorde later dat de zangeres had geklaagd over het enthousiast meeklappen van het Nederlandse publiek. Kun je het je voorstellen? Honderden mensen die ongelijk klappend door jouw strakke ritme heen zwalken zodat je je eigen muziek niet goed meer kunt horen?

Toonsoorten

De harmonische patronen in onze moderne westerse muziek bestonden in de late middeleeuwen nog lang niet. De terts werd begin 18e eeuw pas in gebruik genomen toen men de klavecimbels gelijkzwevend ging stemmen en er überhaupt een harmonie kon ontstaan. Daarnaast is het zo dat met name de frygische toonsoort in het hele Middellandse Zeegebied in de volksmuziek de meest gebruikte was. Dat is nog steeds zo. De frygische toonsoort heeft een totaal ander harmonische kosmos dan onze westerse majeur- en mineurtoonsoorten. Dat is een essentieel verschil met onze aangeleerde patronen.

Klinkend voorbeeld: voor een westers oor is de akkoordenreeks Am – G – F – E niet af, daar moet een Am akkoord achteraan, anders is het niet klaar, dan blijf je op de Dominant hangen. Voor een flamencomuzikant is het bij de E wel klaar, die ervaart de E niet als Dominant en er is geen muzikale cel in zijn lijf die naar een afsluitende Am verlangt. Een westers oor ervaart een harmonische spanning tussen het E akkoord en het B7 akkoord (7 fretten verderop), terwijl de flamencomuzikant een harmonische spanning ervaart tussen het E akkoord en het F akkoord (1 fret verderop, de kleinste toonafstand die we kennen in onze muziek). Dit zijn twee verschillen die je eigenlijk als symptomen moet zien voor het totale wezenlijke verschil tussen deze 2 muziekwerelden die elkaar nooit goed zullen begrijpen. Een prachtig voorbeeld is te zien op internet. Het Programma Vrije Geluiden van de VPRO had laatst een uitzending waarin de Nederlandse gitariste Corry van Binsbergen een met haar (Nederlandse) band de Marokkaanse zangeres Touria Hadraoui begeleidt.

(http://www.tvopjepc.nl/programma/694 – klik op de uitzending van 21-12-2008) http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1180635

Je kunt de slider doorschuiven naar 52 minuten, daar begint het stuk dat ik bedoel. Kijk goed naar de muzikanten die met hun schommelende hoofden hun stinkende best doen om die exotische frygische toonsoort te ervaren, terwijl de zangeres haar hoofd nauwelijks hoeft te bewegen en elke cel in haar lijf is gewoon die muziek.

Flamenco op video

Een ander fenomeen vind ik steevast terug in de cursussen op video met een boek. De beroemde gitarist begint heel simpel, dus je denkt: “nou, dat is wel heel gemakkelijk” en voor je het weet maakt hij een enorme sprong in niveau en begrijp je er helemaal niets meer van. Daar zit voor ons minstens 10 jaar studie tussen. Blijkbaar is dat voor hun een hele logische stap en voor ons niet.

Dit zijn eigenlijk alleen maar symptomen die ik tegen het licht houd. De essentie van het verschil is dat het in essentie verschillend is. Dat betekent dat je appels met peren gaat vergelijken en dat gaat niet goed. Ik licht hier een tipje van de sluier op zodat je beter kunt begrijpen dat je in Nederland enerzijds wel goed les kunt krijgen, maar niet gemakkelijk de essentie van de Flamenco zult leren, terwijl je in Spanje niet gemakkelijk een docent zult vinden die het jou goed kan uitleggen, maar waar je wel de essentie van de Flamenco kunt ervaren, althans als je je er voor openstelt. Flamenco leren is in Spanje veel minder een cognitief proces dan muziek leren in Nederland. Ik ben zo’n enorme geluksvogel die eerst vier jaar in Spanje en vervolgens zes jaar in Nederland bij Paco Peña heeft mogen studeren. Dat heeft tot een bruikbaar resultaat geleid en in belangrijke mate inzicht in beide werelden. Ik kan nu begrijpen waarom deze twee culturen elkaar vaak niet begrijpen. Ik besprak dit artikel met een wijze vriend en we zagen al gauw dat dit eigenlijk een heel lastig onderwerp is waar al redenerende nooit een einde aan komt. Het blijkt wel mogelijk om te zeggen wat iets niet is en vrijwel onmogelijk om te zeggen wat het wel is. Als dit artikel verwarring oplevert aan de lezer is het goede daarvan dat er eens flink geschud wordt aan de eventuele veronderstelde waarheden over Flamenco en Spanjaarden zoals hun paplepel in onze gedachten.

En nu weer terug naar de beleving van de flamenco, de muziek die rechtstreeks op zielsniveau communiceert, ons inspireert, ontroert en zich niet gemakkelijk laat uitleggen.

Ruud Stoop