* Vingervlugheid 1
Vingervlugheid, een droom, een nachtmerrie
Deel 1: Picado
Het geldt voor vrijwel alle muzikanten in elke muzieksoort: snelheid en virtuositeit zijn zeer gewilde eigenschappen. Het is een soort kwaliteitskenmerk, als je snel bent, ben je goed. Dat geldt zeker voor hardrockgitaristen en natuurlijk ook voor flamencogitaristen.
Dat is maar een halve waarheid, of zelfs minder dan dat. Dit vertroebelde beeld is ontstaan door de grote genieën onder ons, Sabicas, Paco de Lucía, Vicente Amigo, waarbij genialiteit en virtuositeit samenkomen in één gitarist. Deze virtuositeit en scheppingskracht staan los van elkaar. Er zijn enorme virtuozen zoals Niño de Pura, Gerardo Núñez, Manolo Silveria, Diego en Jesús Losada, etc. De een wat minder bekend dan de ander, maar hun virtuositeit is adembenemend. Hun genialiteit is van een heel ander kaliber dan van eerstgenoemde gitaristen.
Andersom komt het ook voor. Bijvoorbeeld de nogal onbekende gitarist Niño Miguel. Toen ik begin jaren tachtig in Córdoba woonde, vertelde Vicente Amigo mij al over het bestaan van deze zeer creatieve gitarist die ‘gek’ geworden was en opgesloten zat in een psychiatrische inrichting. Ik heb toen niet goed gecontroleerd in hoeverre dit werkelijk zo was, maar er werd toen wel van hem gezegd dat hij een van de genieën van die tijd was. Hij is lange tijd uit beeld geweest. Nu, dertig jaar later verschijnen op Youtube steeds meer filmpjes van hem en daar zie ik ook virtuositeit in snelheid, maar voornamelijk originaliteit en een enorme diepe puurheid van flamenco in het rauwe gitaarspel van een gekweld mens. Inderdaad een enorme scheppingskracht, dat wat iemand een “genie” maakt.
Je moet die twee zaken dus eerst los van elkaar kunnen zien. Dan gaan we kijken wat we kunnen zeggen over snelheid, vingervlugheid, virtuositeit of hoe je het ook zou willen noemen.
Ik wil in dit verhaal ingaan op de meest gewilde vorm van virtuositeit op de flamencogitaar, de picado: een gitaarloopje dat met afwisselend twee vingers wordt gespeeld. Wat zijn de kenmerken van een goede picado? Naast snelheid hebben we te maken met ritme of regelmaat en daarnaast kracht of volume. Het moet dus niet alleen snel, maar ook hard en strak.
Hoe gaan we zoiets aanpakken? Moeten we een metronoom kopen die tot 250 bpm kan of zelfs nog hoger? Moeten we keihard op kracht trainen? Moeten we uren achter elkaar studeren?
Vanaf eind jaren zeventig tot op de dag van vandaag werk ik aan mijn picado en doe dat door steeds andere benaderingen uit te denken en te testen en goed te observeren. Die benaderingen kunnen van zeer uiteenlopende aard zijn; ik heb van nature een zeer onderzoekende geest en denk graag ‘outside the box’, zoals dat genoemd wordt.
Laat ik eerst eens opnoemen waar we mee te maken hebben en dan bekijken hoe we daar mee omgaan. Om een strakke picado te krijgen, hebben we voor de rechterhand twee vingers nodig die hetzelfde klinken, zowel qua timing, volume en klank. Dat is al het eerste probleem, want je vingers en nagels zijn nooit hetzelfde. Voor de linkerhand geldt op de eerste plaats dat de vingers in het goede vakje terecht moeten komen. Laten we er nu even vanuit gaan dat dat geen probleem is. Wat veel meer aandacht vraagt, is de synchroniciteit van de linker- met de rechterhand. Daarmee wordt het uiteindelijke resultaat bepaald. Sommige mensen hebben dat van nature in hoge mate. Ik weet van Vicente Amigo dat hij binnen een half jaar al razendsnel was. Dat heeft hem nooit moeite gekost. Deze synchroniciteit is een aangeboren kwaliteit in de hersenen en dat maakt het heel erg lastig om daar verbetering in aan te brengen.* Dat veroorzaakt bij gitaristen vaak strijd en frustratie bij het studeren van de picado. Het is vaak alsof er alleen maar gestreden wordt tegen de dingen die we niet kunnen. Ik ben tot het inzicht gekomen dat strijden tegen iets alleen maar meer strijd oplevert. Wat we veel beter kunnen doen, is onszelf op een andere manier trainen door gebruik te maken van eigenschappen die we wél bezitten.
Als voorbeeld de volgende oefening:
Wij kunnen met onze hersens gemakkelijk een tempo verdubbelen. Als je een rustig tempo kiest (metronoom op ongeveer 100), je klapt rustig mee op dit tempo en je telt hardop: één, twee, drie, vier, één, twee, drie, vier, etc., je blijft vervolgens op hetzelfde tempo doorklappen en verandert wat je zegt in: één-e, twee-je, drie-je, vier-e, één-e, twee-je, drie-je, vier-e, zodat elke -e tussen twee klappen in valt, dan heb je het tempo in je hersenen verdubbeld.
Vervolgens doe je dat op je gitaar, je speelt rustig een picado op een losse snaar met de metronoom op een gewenste (rustige) stand gedurende een halve minuut of zo, om even te wennen.
Vervolgens ga je verdubbelen en dat doe je telkens om de twee maten:
één, twee, drie, vier, één twee, drie, vier – één-e, twee-je, drie-je, vier-e, één-e, twee-je, drie-je, vier-e. En weer terug naar het begin.
Belangrijk: merk hierbij op dat je bij de verdubbeling niet de neiging krijgt om er meer kracht in te pompen. Een belangrijk probleem ontstaat bij het langzaam versnellen tijdens het oefenen en dat is dat er steeds meer spierkracht aan toegevoegd wordt. Dat is een valkuil waar bijna iedereen in trapt. Als je je picado wilt trainen, doe je dat voornamelijk met je hersenen en niet met je spierballen. Door niet te versnellen maar te verdubbelen kun je uit deze valkuil blijven. Je kunt de metronoom wél elke keer sneller zetten zodat je een ander tempo krijgt, maar dat tempo blijft stabiel zolang het duurt. Dat is een zeer gezonde voeding voor ons systeem, daarin is het goed groeien.
Respecteer daarbij jouw grens van dat moment. Zoek de grens van je kunnen op en zorg dat je steeds aan de onderkant van deze grens blijft waar het veilig is. Bedenk dat je motorisch geheugen niet kan nadenken en geen oordelend vermogen bezit, het slikt alles voor zoete koek en dat geldt dus ook voor alle ‘foute’ dingen die je doet. Als je te snel gaat, struikel je vaak en dat wordt allemaal opgeslagen in het motorisch geheugen.
De linkerhand wordt door de focus op de rechterhand vaak vergeten. Naast de synchroniciteit is kracht een hele belangrijke factor. Er wordt mijns inziens véél te veel kracht gebruikt in de linkerhand. Dat heeft een vertragende werking die lijkt op een bankschroef. Het vastdraaien en weer losdraaien kost erg veel tijd en energie. Hoe minder kracht je met je linkerhand gebruikt, hoe sneller je ermee kunt reageren. Het is natuurlijk wel van belang dat je nog voldoende druk uitoefent, zodat de snaar niet gaat rammelen op de fretten. Om de balans hierin te vinden heb ik de afgelopen jaren voor mijn lespraktijk een prachtige serie hele slimme oefeningen ontwikkeld die erg simpel zijn en enorm effectief blijken.
Een andere belangrijke factor van de picado is de ‘sound’ ervan. Luister nog maar eens naar de cd Almoraima van Paco de Lucía en dan weet je wat ik bedoel. Ik heb na járen zoeken iets heel belangrijks ontdekt en dat is van mechanische aard. Ik loop er even stap voor stap doorheen.
Het bovenblad van een gitaar kan maar in één dimensie bewegen en dat is net als een trommelvel naar binnen en buiten. De trilling van de snaar wordt via de brug overgebracht naar het bovenblad en de richting van het trillen van de snaar blijkt daarbij van groot belang.
Als ik bij een vallende aanslag mijn vinger in de richting van de volgende snaar beweeg, dus parallel aan het bovenblad, dan moet de richting van deze trilling bij de brug eerst nog 90º gedraaid worden voordat het bovenblad het kan overnemen. Bij deze omzetting ontstaat wrijving en daarbij gaat energie verloren en dat alles gaat ten koste van de hoorbare felheid van de aanslag.
Als ik daarentegen de snaar naar ‘binnen’ speel, dus richting het bovenblad, dan zal de snaar als gevolg daarvan in tegenovergestelde richting als een katapult naar buiten springen, geeft daarbij een felle ruk aan het bovenblad dat meteen in de juiste richting getrokken wordt. Dat produceert meteen een goede attack in het geluid. De snaar verstookt daarmee in zeer korte tijd de meeste energie die hij heeft en de toon sterft snel uit. Dat resulteert in een felle en korte toon, precies wat wij zoeken.
Om dit goed uit te voeren hebben we een bepaalde arm- en handpositie plus een specifieke spiercombinatie nodig. Sommigen hebben deze van nature opgepikt, maar ik heb dit pas na vele jaren kunnen ontdekken door de grote gitaargoden heel erg goed te analyseren op videobeelden. Eindelijk zat ik op het goede spoor, het bleek inderdaad te werken en sindsdien is mijn eigen picado véél beter geworden met veel minder moeite.
Een goede, snelle picado is het resultaat van zorgvuldigheid. Haast is daarbij een slechte vriend. Ik zag laatst een mooie documentaire over de fabricage van Ferrari’s. Het viel me op dat daar niemand haast had. Kwaliteit en zorgvuldigheid waren de belangrijkste zaken en ook de klant moest geen haast hebben. Een paar jaar kon het wel duren voor zijn auto aan de beurt was. Deze rust en kalmte bleken de essentiële ingrediënten te zijn voor een van de snelste auto’s ter wereld. Ook in de Formule-1 auto’s zijn ze al jaren gestopt met het zwaarder maken door krachtiger motoren, ze maken de auto’s zo licht mogelijk voor grotere wendbaarheid en versnelling.
Het ontbreekt mij aan ruimte om hier nog dieper in te gaan op deze materie, maar ik wil graag nog de volgende dingen op een rijtje zetten:
Respecteer je grenzen, pijn is fout, haast is je vijand en snelheid is een resultaat van zorgvuldigheid.
In toekomstige afleveringen van Hablando de la guitarra zal ik andere technieken behandelen, waarbij vingervlugheid een grote rol speelt, zoals arpegios.
Ruud Stoop
* Ik heb ondertussen nog iets bijzonders ontdekt dat een merkbaar goede invloed heeft op de synchroniciteit van mijn picado. Het is Bioresonantie, een therapie die is ontwikkeld door een Nederlander, Johan Boswinkel. Voor meer informatie kijk op www.divalis.nl.